Wen er niet aan!
in het ideeAteljee
Ontdek wat er mogelijk is voorbij: ‘Het is wel oké’
Soms raak je gewend aan dingen die eigenlijk niet goed voelen. Je past je aan, houdt je stil, of zegt: laat maar, het is wel goed zo. Zonder dat je het merkt, neem je genoegen met minder dan wat je eigenlijk nodig hebt. In deze workshop onderzochten we: wanneer is iets ‘goed genoeg’? En wanneer mag je zeggen: ik wil meer?
Inzicht uit het stellingenspel
We begonnen met het stellingenspel. Daarin werden mensen uitgedaagd om letterlijk positie in te nemen: eens of oneens.
Een greep uit de stellingen:
“Ik neem snel genoegen met ‘wel oké’.”
“Ik pas me makkelijk aan, ook als ik dat eigenlijk niet wil.”
“Ik zou wel willen veranderen, maar weet niet hoe.”
De beweging in de ruimte bracht een gesprek op gang. Mensen herkenden zichzelf in elkaars keuzes. Er werd gelachen, geknikt, geaarzeld.
Mini-lesje: Bewust kiezen
We leerden over twee manieren van kiezen:
Satisficing: Je neemt genoegen met iets dat ‘wel oké’ is.
Optimizing: Je blijft zoeken tot je vindt wat echt bij je past.
Beide zijn begrijpelijk. Soms heb je niet de energie om te zoeken. Soms voel je dat je méér verdient. Bovendien kúnnen we niet altijd optimaal kiezen. We hebben beperkte tijd, energie en informatie.
“Het gaat erom dat je niet automatisch doet wat je gewend bent. Maar dat je durft te kiezen.”
Als je jezelf opzij zet om de vrede te bewaren
Een deelnemer vertelde:
“Na 31 jaar samen zijn, ontdekte ik dat het nooit te laat is om mezelf serieus te nemen.”
Ze had zich jarenlang aangepast in haar relatie. Vooral toen haar kind nog thuis woonde, hield ze zich in. Ze slikte haar mening in als haar partner fel werd.
“Ik kon er niet tegenin. En ik kwam er ook niet op terug. Ik probeerde vooral de vrede te bewaren.”
Maar toen het kind uit huis ging, kwam er ruimte. Ze wilde niet meer zwijgen.
“Wat ik thuis slikte, zou ik op straat nooit pikken.”
Er zat liefde in de relatie, zeker. Haar partner zorgde goed voor haar, gaf cadeautjes, hielp in huis. Maar:
“Hij snauwde. En met zijn houding voelde ik me weer dat kleine kind dat niks goed kon doen.”
Ze durfde uiteindelijk te zeggen: het is klaar als je zo doorgaat. Sindsdien voeren ze gesprekken. Niet makkelijk, maar ze groeien allebei.
“Beetje bij beetje kom ik waar ik wil zijn.”
Wijsheid: Je mag jezelf belangrijk maken, ook in een relatie waar je al lang in zit. Liefde is geen reden om jezelf weg te cijferen.
Van grootse dromen naar gewone dagen
Een ander deelde hoe hij vroeger in manie dacht dat alles kon:
“Ik wilde God zijn. Alles voelde mogelijk.”
Hij droomde van een rol als mediafiguur, als waarheidsspreker. Maar de keerzijde kwam altijd. Opnames, neerwaartse spiraal, het gevoel dat het leven niet gelukt is.
Toch is er nu iets veranderd:
“Ik ben oké. Er is niet zoveel aan de hand. Ik zou al blij zijn als ik stabiel kan zijn.”
Er klinkt aanvaarding. Maar ook verdriet. Hij heeft weinig bereikt in studie of werk. Hij zou meer contact willen, meer zin in het leven.
“Ik neem genoegen met de middelmaat. Er zit ook iets van opgeven in.”
Wijsheid: Voor sommigen is tevreden zijn al een vorm van succes. Als het streven je uitput, kan het goed zijn om kleiner te durven leven.
Het leven van een toeschouwer
“Ik voelde me veilig als ik alleen was. Maar ook eenzaam.”
Dat zei een deelnemer die zich al vanaf jonge leeftijd ‘anders’ voelde. Hij keek altijd naar anderen om te leren hoe je je moest gedragen. Op de kunstacademie voelde hij zich buitengesloten, anders, onzeker.
“Ik was altijd een toeschouwer van mezelf. Terwijl ik met iemand sprak, dacht ik vooral: wat vinden ze van mij?”
Hij bereidde zich zó voor op sociale situaties, dat hij al moe was voordat het begon.
Pas later ontdekte hij dat hij autisme heeft. Dat gaf rust.
“Ik hoef niet meer mee te doen op een manier die niet bij me past. Die rugzak heb ik afgedaan.”
Hij koos bewust voor wat wél werkt: individuele therapie, geen groepen. Hij bouwde aan regelmaat.
“Hoe meer ik mijn dag zelf vormgeef, hoe beter het gaat.”
Wijsheid: Soms is erkennen dat je anders bent precies wat je nodig hebt om jezelf te kunnen zijn.
Tevreden zijn met gewoon
“Tevreden zijn is voor sommigen al een groot doel – laat staan het streven naar het beste.”
Deze uitspraak raakte de kern van de workshop. Niet iedereen wil meer. Soms is rust, regelmaat en ‘gewoon’ genoeg.
“Ik ben blij met saai. Met rust. Met aanvaarden dat het niet altijd gaat zoals je wilt.”
“‘You can’t always get what you want’, zongen de Stones al. Dat moet je leren.”
Wijsheid: Je hoeft niet altijd te streven. Soms is vrede vinden met wat er is, de grootste overwinning.
Waar we samen op uitkwamen
De workshop eindigde met een gedachte die iedereen leek te raken:
“Voor sommigen is tevredenheid al een heel ding — laat staan de keuze tussen tevreden zijn en het best mogelijke. Misschien komt er juist meer ruimte voor tevredenheid als je stopt met streven, en leert zijn met wat er is.”
Op die plek — tussen streven en aanvaarden — willen we met Ervaringswijzer ruimte maken. We delen ervaringen. We luisteren. En we leren van elkaar.
Tot slot hieronder de ervaring die aanleiding was voor het thema:
“Ik wil meer uit mijn relatie halen”
Van inslikken naar uitspreken
“Na 31 jaar samen te zijn, ontdekte ik dat het nooit te laat is om jezelf serieus te nemen. Ik had mezelf weggecijferd vanwege mijn kind, maar toen die het huis uit ging was het duidelijk voor mij: ik wil in mijn relatie niet langer genoegen nemen met 'het is wel oké'.
We kwamen elkaar tegen toen we jong waren. We waren nog niet volwassen. Hij ging op zijn vijftiende het huis uit, ik op mijn dertiende. We hadden geen standaard achtergrond, geen warm nest. We hebben elkaar opgevoed. Geen van beiden hadden we het voorbeeld van hoe je samen een gezin bouwt. Toch hebben we het gedaan, op onze eigen manier.
Ik hield vroeger altijd mijn mond, ook als hij me afsnauwde. En dan zei hij later vaak: “Je had gelijk.” Alleen... dat snauwen kwam met een blik en een houding die me raakten. Intimiderend. Het herinnerde me aan mijn vader, die gewelddadig was. Dan schiet ik meteen in een oude angst.
De angst die blijft
Hij is nooit fysiek gewelddadig geweest, maar verbaal hadden we vaak bonje. Zeker in het begin. Toen ons kind klein was, probeerde ik vooral de vrede te bewaren. Als hij boos werd omdat ik ergens tegenin ging, trok ik me terug. Ik kwam er ook niet op om er later op terug te komen.
Aan de andere kant: hij heeft altijd gezorgd voor brood op tafel, voor praktische dingen. Hij heeft het kind opgevangen toen het moest. Toen ik in de overgang kwam, is hij gaan googelen hoe hij me kon helpen. Dat vond ik zó lief. En de kleine cadeautjes of helpen in huis; dat zie ik óók. Er is liefde, er is zorg. We hebben elkaar altijd ondersteund.
Maar het is juist die combinatie van liefde en angst, die me lang heeft vastgehouden in ‘gewoon maar doorgaan’. Nu het kind het huis uit is, komt er ruimte. Ik richt me voor het eerst echt op mezelf. En ik wil goed behandeld worden. Wat hij thuis doet, zou ik op het werk of op straat nooit van iemand pikken. Het is eigenlijk gek dat ik dat thuis wél laat gebeuren.
Langzaam bewegen naar beter
Toen het kind het huis uit ging heb ik gezegd: “Ik wil graag een afspraak met je maken.” Had ik dat maar eerder gedaan. Hij wist gewoon niet dat het me zó veel deed. Na 31 jaar samen ga je van dingen uit. In de afgelopen drie jaar hebben we drie gesprekken gehad. En iedere keer komen we ietsje verder.
Ik probeer het gesprek niet aan te gaan vanuit beschuldiging. Je kunt niet zeggen: “Wat ben jij een klootzak.” Dat werkt niet. Maar ik heb wel gezegd: “Het is klaar als je zo doorgaat.” Ik ben een paar keer echt ontploft. En dat heeft hem aan het denken gezet.
Laatst ging het over het snauwen. Dat was voor mij echt het ding. Ik ben dan bang dat hij me iets gaat aandoen. Niet omdat hij dat ooit gedaan heeft, maar omdat ik me zó klein voel als hij zo doet. Dan ben ik ineens weer dat kind dat nooit goed genoeg was. En dat raakt diep.
Ruimte voor mezelf
Ik wil meer ruimte. Ruimte om een vriendin in Italië te bezoeken. Gewoon even ademhalen. Hij mag gerust boos worden als ik iets fout doe, maar niet op een neerbuigende manier. Laatst had ik een verkeerd broodje gekocht. Hij kwam naar me toe met het juiste broodje, en ik moest dan herhalen: “Dit is het goede broodje” — alsof ik vijf jaar oud was. Ik ben toch zeker geen kind meer.
Hij hoeft niet op eieren te lopen, maar op dagen dat ik slecht in mijn vel zit, wil ik graag dat hij een beetje rekening met me houdt. En dat hij, als hij een rotdag heeft, dat niet op mij afreageert. Hij mag wel zeggen: “Ik heb een kutdag gehad, ik moet even bijkomen.” Dat geeft duidelijkheid.
Hij heeft het ook niet makkelijk gehad. Maar dat mag geen excuus zijn. Ik wil niet meer terug naar 'laten maar zitten'. Ik wil een relatie waarin ik me gelijkwaardig voel. Beetje bij beetje kom ik daar.”