Ziekte als excuus om niet mee te doen
“Dan verwacht niemand iets van je”
Maartje (33) overleefde het gezin door een vrolijk masker op te zetten. Toen dat niet meer lukte, was niet eten een manier om zich aan de buitenwereld te onttrekken. Door eerlijk te zijn over zichzelf herstelde de band met anderen.
Ik had een fijne jeugd tot mijn vader last kreeg van wanen. Hij dacht dat mijn moeder mij en mijn broertje kwaad wilde doen. Hij waarschuwde ons: ‘Stap niet in de auto bij je moeder’, of ‘Let goed op of het gas uit staat, als je gaat slapen’. Of hij keerde zich tegen mij: ‘Je spoort niet helemaal’. Omdat ik mijn vader ging bevragen op zijn wanen, vond mijn moeder dat ik hem triggerde. Het is een hoop gedoe geweest met jeugdzorg. Dat speelde na de scheiding van mijn ouders op mijn elfde tot aan mijn achttiende.
Zelf heb ik nooit last gehad van wanen, maar in relaties wil ik afstand houden. Ik heb geen gekke gedachten over de wereld, maar wel over mezelf: dat ik niet in staat ben om het leven aan te kunnen, dat mensen me niet meer leuk vinden als ze me echt leren kennen. Ik verborg mezelf door altijd maar vrolijk en grappig te doen. Op het vwo door rebels te zijn naar leraren. Ik bleef kletsen tot ik eruit gestuurd werd. Uiteindelijk liep ik zo achter dat ik naar de havo moest. Dat krenkte mijn zelfbeeld.
Zombie
De eetstoornis neemt geleidelijk mijn leven over. Het begon zo rond mijn achttiende. Ik kwam mijn studie door en het werk ging in de eerste jaren ook nog wel. Ik werd gezinsbegeleider bij een centrum voor kinderen met gedragsproblemen. Dat was een zware verantwoordelijkheid. En als je ondervoed raakt, werken je hersenen niet goed. Ik was er met mijn hoofd niet bij. Collega’s zagen mij gewicht verliezen en prutsen met eten in pauzes.
Het niet eten gaf me een schoon gevoel over mijn lichaam. Het was een mentale kick om mezelf eten te ontzeggen. Naarmate je verder gaat vervaagt je beeld van wat normaal is. Je wilt je grens steeds verder verleggen. Op een gegeven moment boeit het niet meer of het wel of niet gezond is. Je wordt steeds beter in het onderdrukken van je honger. Je lichaam gaat al je energie gebruiken om je in leven te houden. Daardoor raak je afgevlakt. Op den duur loop je er bij als een zombie.
Stiekem uit het raam klimmen
Als je vriendinnen vragen gaan stellen, ontkom je op een gegeven moment niet aan hulpverlening. Ik probeerde het eerst met deeltijdbehandeling. Toen dat niet hielp werd ik opgenomen in een kliniek. Maar ik stond er niet voor open. Ik loog veel, ook tegen mijn ouders. Er ontstond wrijving in contacten, omdat ik er een puinhoop van maakte. Dan deed ik voor of het goed ging, maar dan werd ik toch weer opgenomen. Een vriendin stuurde op een gegeven moment een app dat ze mijn leugens niet meer trok.
Op den duur ging ik alleen nog om met vriendinnen van de kliniek. Dat was niet verstandig, want we hielden elkaars ziekte in stand. We praatten de hele tijd over eten en klaagden over de behandelaren. Met een vriendin klom ik ‘s nachts stiekem uit het raam. We wilden alleen maar een frisse neus halen in het bos, maar eigenlijk was het om te calorieën te verbranden. We zagen niet in dat we elkaar naar beneden haalden.
Ziekte sterker dan wilskracht
Ik had een negatief zelfbeeld, faalangst en was bang voor het leven. Dan wil je terug naar de veiligheid van de eetstoornis. Als je er ziek uitziet verwacht niemand iets van je en hoef je niks aan te gaan. Terwijl ik bezig was met behandeling, gingen mijn vriendinnen op reis, kregen relaties, kinderen en maakten carrière. Ik werd me steeds meer bewust van wat ik miste in het leven. Het duurde nog een tijdje voordat ik het echt anders wilde.
Wat me erg hielp was een ambulante behandeling waar ervaringsdeskundigen bij waren. Je voelde je begrepen, omdat ze het zelf hadden meegemaakt. Ze vinden dingen niet gek die heel bizar zijn. Dat verlaagt de drempel om eerlijk te zijn. Het hielp niet om de negatieve patronen te stoppen. Daarvoor was er nog een opname nodig. Die patronen zijn sterker dan je wilskracht. In de opname helpen ze je om een eetlijst te volgen en te stoppen met handelingen om te compenseren, zoals braken.
Familie en vrienden als supporters
Een belangrijke stap op weg naar herstel was het betrekken van de sociale omgeving. In het begin voelde ik daar weerstand bij. Toen ik mee ging doen, merkte ik echter dat het fijn was. Mensen vinden het prettig als je hulp durft te vragen en niet alsmaar happy en vrolijk doet. Dan is het voor hen ook makkelijker om zich kwetsbaar op te stellen. De vriendin die mij die app had gestuurd, was blij dat ik haar meer toeliet.
Een keer per week was er een supportgroep met een systeemtherapeut. Die kijkt hoe de relaties in je omgeving je kunnen steunen. Alle cliënten in de groep nemen dan een vriendin, partner of ouder mee. Specifieke problemen worden in individuele systeemgesprekken besproken. Dat kon nog verder gaan in gezinsdagbehandeling. Zo had iemand uit de groep een destructieve relatie met haar partner. Uiteindelijk werd die verbroken.
Duistere websites
Ik heb mijn ouders kunnen vergeven. Mijn vader was ziek en mijn moeder heeft geknokt om het veilig te houden. Dat is haar niet helemaal gelukt, maar ze heeft haar best gedaan. Toen mijn ouders elkaar leerden kennen, had mijn vader nog geen last had van zijn ziekte. Hij was heel sociaal en actief in de kerk. Hij is super streng religieus opgevoed. Als er wat fout ging, was dat een straf van God. Dat maakte hem angstig voor de wereld.
Ik denk niet dat eetstoornissen worden veroorzaakt door het slankheidsideaal in de maatschappij, maar wel dat het bijdraagt aan het in stand houden ervan. Het is aanleg in combinatie met dingen die je meemaakt. Het heeft te maken met een gebrek aan zelfvertrouwen. Het zou wel helpen als die Pro-ana sites verboden zouden worden. Dit zijn websites waar meisjes met anorexia elkaar tips geven om af te vallen. Dat is heel duister en ziek.
Objectief naar jezelf kijken
Ik ben nog niet van eetstoornis af, het is een langdurig herstelproces. Ik heb tools gekregen om steeds minder te luisteren naar de eetstoornis gedachten. Die zijn jarenlang mijn coping geweest en het gaat ook jaren duren om dat eruit te krijgen. Het gaat er niet om aan de onderkant van een gezond BMI te zitten. Het gaat erom wat voor jou je normale gewicht is, je setpoint. Dat zit in je genen. Daar kom je achter door minstens een jaar lang gezond te eten en te zien waar het stabiliseert.
Het is niet realistisch om te verwachten dat alles in één keer wordt opgelost. Je moet accepteren dat bepaalde dingen bij je horen en dat je daar mee moet leren omgaan. Als je heel erg van wilskracht uitgaat en je komt er achter dat het niet zo werkt, ben je extreem teleurgesteld. Je kan beter wat realistischer zijn in je verwachtingen. Je moet jezelf zien als onderzoeksobject. Dat je jezelf niet veroordeelt voor het opkomen van zieke gedachten, maar dat je ziet dat het gebeurt. Dan ben je beter in staat een meer gezonde optie te kiezen.
Boos durven zijn
Daarvoor moet je ontdekken wat je gezonde kant is, anders zie je geen alternatief voor die patronen. Als je karakter zo is overgenomen door die stoornis, weet je niet meer wie je bent en wat je wilt. Dat moet je weer gaan ontdekken. Je stoornis zorgt ervoor dat je niet eerlijk bent naar je omgeving. Dat je zogenaamd snel naar huis moet, na een etentje. Je voelt je daarna schuldig. Uit mezelf zou ik niet liegen. In mijn jeugd was ik vooral bezig met afstemmen op de omgeving. Ik had geen ruimte om mezelf te ontdekken.
Als je alles binnen houdt, ben je niet jezelf, omdat je dingen weghoudt van de buitenwereld. Ik ben nog steeds aan het leren om negatieve emoties te uiten. Dat werd ook gestimuleerd in de behandeling. Sommige lotgenoten werden snel boos. Ik raakte daarvan op slot. Een keer werd ik zelf boos op een behandelaar. Voor mijn gevoel had ik een hele scene geschopt, maar hij ervaarde het als een tamme actie. Dat was een eyeopener voor me. Ik had ervaren hoe bevrijdend het is om mezelf te uiten. Nu deel ik meer met andere mensen en stapel gevoelens niet op.
Witboek
Ik ben nog steeds bezig mezelf te ontdekken. Het is voor mij lastig om te voelen of iets van mezelf is, of van een ander. Misschien ben ik wel hulpverlener geworden om aan het beeld van een goed mens te voldoen. Mijn ouders waren ook hulpverlener. Als kind hield ik van muziek en zingen. Daar wilde ik iets mee doen, maar ik dacht dat het raar was. Ik stond kortgeleden op het punt om een proefles zang te doen, maar toen kwam die coronacrisis. Dan wacht ik liever tot het echt kan.
Ik probeer ondertussen te genieten van alle stappen die ik nu zet. Het is fijn om weer leuke dingen te doen met je vrienden, je huis op te knappen. Je staat daar weinig bij stil als je het negatieve gewend bent. Tijdens de behandeling moest je een witboek bijhouden. Je schrijft dan elke dag drie positieve dingen op. In het begin voelde het geforceerd. Dan had ik er nog simpele dingen in staan als: ‘de zon scheen’. Maar later werden de observaties uitgebreider en kon ik echt dankbaarheid voelen.
Trouw aan jezelf
Ik heb ondertussen heel veel zelfkennis en bewustzijn opgedaan. Ik ben in aanleg misschien angstig, maar als je zo lang hebt geworsteld, ontwikkel je veerkracht. Een aantal jaren geleden kon ik helemaal lamgeslagen zijn als het minder goed ging. Dan voelde ik me weer terug bij af. Nu weet ik dat vallen en opstaan erbij hoort. Ik trek me niet meer terug als ik me rot voel, maar ga naar vriendinnen toe. Ik weet nu dat een vervelend gevoel vanzelf weer wegtrekt na een hoogtepunt.
Ik hoop dat ik de vrijheid kan vinden om weer normaal te eten. Dat ik iemand ga bellen als ik me slecht voel, in plaats van eten. Je moet je gezonde kant versterken. Door me te richten op dingen waar ik blij van word, ontdek ik steeds meer wat ik echt wil. Dan heb ik die eetstoornis straks niet meer nodig. Belangrijk is om trouw aan jezelf blijven en niet aan wat anderen goed vinden. Je bent goed zoals je bent, je hoeft niet perfect te zijn.