‘Luister naar jezelf’
Vicky gedroeg zich door haar ervaringen vaak vreemd. Omdat ze er bij wilde horen, paste ze zich aan. Dat bracht haar in onveilige situaties. Door het opschrijven van haar verhaal, hervond ze zichzelf.
Ik kom uit een groot gezin waarbij mijn tweelingbroer veel zorg behoefde van mijn moeder. Mijn vader werkte veel en was er weinig. De aandacht die ik thuis tekort kwam, zocht ik buitenshuis. Dat maakte me vatbaarder voor misbruik. Ik heb een traumatische jeugd gehad, waarin ik, toen ik drie jaar was, seksueel werd misbruikt door de buurman. Eenmaal weer thuis durfde ik niks te zeggen. Ik had al te vaak gehoord dat ik zat te zaniken.
Op mijn vijfde, nadat we verhuisd waren naar een andere stad, werd ik weer misbruikt door iemand uit de buurt. Vanaf toen tot mijn twaalfde vond dat wekelijks plaats. Daar leerde ik me op te splitsen van mezelf, zodat ik niks meer hoefde te voelen. Ik kwam ook in allerlei andere situaties terecht waar ik werd misbruikt, soms samen met andere kinderen. Op mijn twaalfde deed ik mijn eerste suïcidepoging.
Wat me uiteindelijk op de been hield was de vriendschap met een vriendin die opgroeide in een liefdevol gezin. En de kinderen van mijn moeder: in die tijd scheidden mijn ouders en mijn moeder hertrouwde. Ze kregen kinderen, voor wie ik vaak moest zorgen.
Vlucht
Als jonge vrouw kwam ik via via in aanraking met een sektarische geloofsgemeenschap die zich de ‘Angels for Jesus’ noemde en op motoren door Amerika trok. Ik sloot me bij hen aanen reisde een aantal jaren met hen mee door Amerika en Canada. De mooiste meisjes woonden bij een voorganger. Ik werd ook bij een voorganger ingedeeld. Overal waar we kwamen zetten we een kamp op, maakten muziek en hadden veel bekijks. Mensen wilden hier graag bij horen, weggelopen jongeren sloten zich erbij aan. Het gaf me het gevoel belangrijk te zijn.
Toen ik na een aantal jaren terugkeerde naar Nederland om een diploma te halen voor peuterleidster ging het helemaal mis: ik kwam terecht bij een andere voorganger die me mishandelde en verkrachtte en beweerde dat ik zou zondigen als ik zou vluchten. Ik leefde voortdurend in angst, het was de hel. Door een televisiedocumentaire over misbruik werd ik me ervan bewust dat niet ík verkeerd was maar de dáders. Maar het duurde nog een hele tijd voordat ik mezelf uit zijn macht kon bevrijden. Het was nauwelijks mogelijk om te vluchten door zijn dreigementen. Op gegeven moment vond ik de gelegenheid en moed te vluchten naar een Blijf van mijn Lijf Huis met hulp van mijn broer en schoonzus.
Keerpunt
Ik was volkomen in de war en kreeg nachtmerries over mijn tijd bij de sekte. Ik wist ook niet of ik er goed aan had gedaan om daar te blijven. De sekte viel nu ook mijn familie en vrienden lastig. Als ik terug zou gaan naar hen, dacht ik, zouden ze alleen mij nog maar lastig vallen. Ik had ook last van epileptische aanvallen en deed af en toe suïcidepogingen. Mensen waren bang voor me, vanwege mijn onvoorspelbaarheid. Dat begreep ik toen niet: ík was het toch die bang was? Nu terugkijkend realiseer ik me dat ik psychotisch was.
Door allerlei soorten therapie, zowel individueel als in groepen, leerde ik woorden geven aan mijn ervaringen en met mijn dissociatieve stoornis om te gaan. Medicatie hielp me ook, want ik was er lichamelijk slecht aan toe. Ik besloot mee te doen aan een onderzoek van de GGZ, waarbij een hulpverlener aan me vroeg “wat wil jij?” Dat was een doorbraak. Er was iemand die vroeg naar wat ík wilde. Daar had ik nog nooit over nagedacht. Ik deed altijd wat anderen wilden. Nou, ik wist wel wat ik wilde: niet meer altijd bang hoeven zijn en ontdekken wie ík was.
Jij bent gek hè?
Ik begon mijn levensverhaal op te schrijven. Dat dwong me na te denken over de vraag: wat ga ik de rest van mijn leven doen?’ Ik was bang voor de wereld en bang voor het leven. Ik dacht ‘wat als ik toch in de hel kom? Wat als ik toch weer allemaal negativiteit aantrek, want dat had ik immers mijn hele leven gedaan?’ In het verleden zocht ik alsmaar aandacht en dat pakte altijd verkeerd uit. Ik durfde daardoor geen keuzes te maken.
Ik wilde een plek waar ik met iets bezig kon zijn en over mijn herstel praten, maar in een gewoon buurthuis voelde ik me te angstig. Mijn familie vond mij raar. Ze zeiden tegen me ‘je hebt borderline, jij bent gek hè?’ Tijdens de intensieve periode van therapie, leerde ik ook mijn huidige man kennen. Samen kregen we een zoon. Nu zat ik thuis met mijn zoon en vroeg ik me af: ‘hoe kan ik meedoen? Er móet een brug zijn, een brug naar de maatschappij!’
Stap voor stap
Toen ik na tien jaar voor uitbehandeld werd verklaard, bleek dat een te grote stap. Ik voelde me nog niet klaar voor het meedoen in de maatschappij. Ik durfde niet. Het was een kwestie van stapje voor stapje leren omgaan met mijn verleden, het accepteren van de effecten ervan en leren van mezelf te houden. Omdat Ik niet zelfstandig durfde te gaan wonen, ging ik begeleid wonen. Om mijn emoties te kunnen verwerken, ging ik schilderen en kleien. En mijn trauma’s verwerkte ik via EMDR therapie. Zo kon ik er langzaamaan mee omgaan, waardoor anderen ook beter met mij konden omgaan.
Ik weet nu dat ik te veel impulsen op een dag moet vermijden, anders wordt ik paniekerig. Ik neem nu de tijd om alles rustig op een rijtje te zetten en wat er in me leeft te delen met anderen. Dat brengt structuur en rust. Nadat ik een training ‘Werken met de Eigen Ervaring‘ had gevolgd ben ik meer trainingen over herstel gaan doen. Nu ben ik zelf ook trainer in herstel en empowerment. Wat ik geleerd en ervaren heb, dat wil ik graag doorgeven aan lotgenoten. Dat maakt deel uit van mijn verwerking en het leren voelen van mijn emoties.
Ontboezeming
Een aantal jaren geleden wilde ik een boek schrijven om anderen te helpen, want er worden nog steeds kinderen misbruikt. Ik wil een stem zijn, een rolmodel, voor degenen die nu in een situatie zitten waar ze denken niet uit te kunnen komen: er is een weg uit het dal! Maar ik was ook bang om mijn verhaal te vertellen, want mijn familie schaamde zich voor mij. De gedachte ‘al kan ik er maar één persoon mee redden’ sterkte me.
Uiteindelijk is het boek, Doorbroken taboes (door Lana B. 2013), er gekomen. Ik wilde hiermee het taboe doorbreken dat heerst over mensen die getraumatiseerd zijn door hun verleden. Als mensen een oordeel over me hebben als ‘oh, dat is die gek’, ‘ze kan niks en maakt niks af’, ‘ze is gevlucht in een sekte, dus dan is ze echt gestoord’, dan voel ik me gediscrimineerd. Maar met dit boek heb ik laten zien, dat ik meer ben dan dat.
Dit boek bleek heel belangrijk voor mijn herstel. Het maakte veel los. Mijn ouders hebben het allebei gelezen. Mijn moeder was trots op mij. Hetleidde ertoe dat we in gesprek kwamen met elkaar. Ze vertelde me dat ze geen goede moeder voor me is geweest. Ze kon er vroeger niet voor me zijn en me geven wat ik nodig had, maar ‘dat lag niet aan jou’, zei ze, ‘je was een onschuldig kind’. En ze deed een ontboezeming van een geheim dat ze haar hele leven met zich meedroeg: ze bleek ook misbruikt. Hierdoor ontstond er meer begrip voor elkaar. Terugkijkend kan ik zien dat mijn familie zich schuldig voelde, maar dat zag ik toen niet.
Vergeving
Dat wederzijdse begrip voor elkaar heeft me heel erg goed gedaan, het was helend. Het hielp me enorm om te gaan geloven en voelen dat ik niet schuldig ben aan het misbruik. Ik kon daardoor nog meer voor mijzelf gaan staan en beseffen dat ik er mag zijn en de moeite waard ben. Dit heeft er heel erg toe bijgedragen dat ik mezelf leerde vergeven. En daardoor kon ik mijn moeder ook vergeven.
Mijn familie groeide mee met mijn eigen groei. Eerst wilde ik door hen geaccepteerd worden en ik dacht dat ik dan pas mezelf kon accepteren. Maar het was andersom. Door mezelf te accepteren, konden zij het ook. Ik vroeg eerst iets van de ander wat ik mezelf niet kon geven. Dus mijn leven...vergeving...houden van, dat begint bij mezelf.
Gezonde volwassene
Inmiddels kan ik mijn verhaal beter vertellen. Door schematherapie heb ik geleerd mijn verdriet te accepteren. Het gaat ook weer als een storm of wolk voorbij. Het heeft tijd nodig om het er te laten zijn. Ik mag mijn emoties voelen. Ik heb geleerd mezelf te begrijpen. Ik kan beter contact maken met mezelf en anderen. Hierdoor kan ik meedoen. Ik wilde altijd iemand anders zijn, maar ik ontdekte dat ik mezelf was: uniek, niet perfect, maar het waard om te stralen. Nu ben ik een gezonde volwassene en moeder en kan ik er zijn voor mijn zoon.
Ik heb geleerd negatieve ervaringen om te zetten in positieve. Dat heeft me een enorme kracht gegeven. En soms moet je je huidige situatie accepteren. Dat je medicatie slikt. Dat je angstig kan zijn. Ik zorg ook beter voor mezelf. Ik ga als het donker is nooit de straat op, dan blijf ik thuis. Ik let erop dat ik zo min mogelijk getriggerd wordt. Hoe beter ik om kan gaan met mijn valkuilen, hoe beter het lukt om mee te doen.
Kijken naar behoeftes
Dat heb ik ook moeten leren, dat ik sommige dingen minder goed kan en dat ik om hulp kan vragen. Dat ik kan aangeven wanneer het even niet gaat, bijvoorbeeld door te zeggen ‘ik voel me niet prettig, ik ga nu naar huis’, of ‘ik kan nu niet meedoen’. Ik kijk meer naar mijn behoeften: wat heb ik nu nodig, wat vind ik nu fijn?
En ik doe het in kleine stapjes. Niet ineens een hele grote. Eerst durfde ik bijvoorbeeld niet naar Amsterdam in mijn eentje en vroeg ik iemand mee. Inmiddels lukt het me alleen. Als ik nu mijn vroegere ik raad kon geven zou ik tegen haar zeggen ‘luister niet naar anderen, maar naar jezelf’.